woensdag 25 maart 2009

Doceer verbeelding, maar gebruik ze dan ook

Het debat over de hervorming van het onderwijs is stilaan op kruissnelheid aan het komen, wat uiteraard een zeer goede zaak is. Eén van de betere reacties tot nu toe komt van Benjamin De Mesel. Dit is de volledige tekst:


Ik ben het roerend eens met de reacties van Katrien De Paepe en Rita Bollaert op de (vermeende) hervormingsplannen van minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (DS 24 maart). Waar zij terecht (en lang niet als enigen) de klemtoon leggen op de panische angst voor kennisoverdracht en geheugentraining in het huidige middelbaar onderwijs, wil ik graag dieper ingaan op de algemeen aanvaarde, maar onvermoed gevaarlijke aanbeveling voor leerkrachten om in al hun lessen aansluiting te zoeken bij de leefwereld van jongeren. Waarom? Geschiedenis, literatuur en oude talen hebben gemeen dat ze niet (of toch niet in de eerste plaats) over het hier en nu gaan. Het ergert mij mateloos dat leraars ertoe worden aangespoord om hun 'dode' onderwerpen bij de haren naar het beperkende hier en nu van de meerderheid van hun leerlingen te slepen. De meerwaarde van deze vakken ligt precies in de mogelijkheid om jongeren kennis te laten maken met werelden die anders zijn, met mogelijkheden om werelden te scheppen uit intellectuele kracht, met creatieve alternatieven voor 'het leven zoals het is'.

Los van de soms waardevolle inzichten die het leggen van zinvolle verbanden tussen het verleden en het heden kan opleveren, mag het onderwijs zich niet beperken tot een halfslachtige poging om de huidige samenleving te verklaren met als doel de leerlingen geruisloos in die samenleving in te schakelen. Het onderwijs moet haar leerlingen leren om kritisch naar de maatschappij te kijken en om haar te beoordelen waar nodig. In het huidige (en als we mogen afgaan op wat doorsijpelt, nog meer in het toekomstige) onderwijs wordt de vorming van een intellectuele elite (ik schuw bewust de term niet) die bewust, grondig, genuanceerd, zorgvuldig en geconcentreerd verder kijkt dan haar neus lang is, vakkundig in de kiem gesmoord.

Zowel in geschiedenis als in literatuur en oude talen verschuift de aandacht steeds meer van het unieke naar het algemene en veralgemenende. Niet de unieke gebeurtenis in al haar details, niet het particuliere kunstwerk met al zijn kronkels, maar de grote lijnen en de verbanden met de huidige maatschappij krijgen de overhand. Leerlingen leren parallellen zien waar er genuanceerd moet worden (de diarree aan jaren '30-vergelijkingen op de opiniebladzijden van menige krant al opgemerkt?), als rasechte sofisten debatteren over onderwerpen waar ze niets van afweten en conclusies trekken uit lukraak gedownloade bestanden.

Mijn zorg beperkt zich trouwens niet tot het onderwijs: de onkunde van jongeren om zich in een andere wereld in te leven, die ons onderwijs hen oplegt om hen toch vooral niet van hun eigen kritiekloos aanvaarde leefwereld te vervreemden, is ronduit gevaarlijk voor onze samenleving. Mensen moeten uit de alledaagsheid kunnen vluchten en hun geest kunnen verruimen. Wanneer we jongeren niet langer de bagage aanreiken om veilig de reis naar intrigerende andere werelden te maken, wanneer de leraar wel een coach mag zijn maar niet langer een gids doorheen de wereld van de verbeelding, mag het ons niet verbazen dat jongeren hun heil enkel zoeken in de instantbevrediging van populaire roesmiddelen. Meer nog: zonder gids zullen steeds meer jongeren in hun verbeelding verdwalen. Recente gebeurtenissen tonen aan waartoe dat kan leiden.

Als we bewust de vleugels van de verbeelding afknippen in plaats van hun groei te stimuleren, zetten we jongeren gevangen in de broze zeepbel van hun veelal arme (want vaak uit overigens begrijpelijke gemakzucht geboren) leefwereld. Het is niet de taak van het onderwijs om zich aan te passen aan de collectivistische, flashy, lawaaierige, protserige eenheidsworstleefwereld van exhibitionistische Facebookjongeren. Het onderwijs moet wijzen op de mogelijkheden en beperkingen van mensen om zich in gemeenschap én als individu een plaats te zoeken tussen wereld en verbeelding,want niet iedereen heeft genoeg aan het hier en nu.

Met deze duidelijke stelling kan ik volledig akkoord gaan. Wat ik echter niet logisch vind is de manier waarop de auteur zichzelf tegenspreekt. Het beeld dat hij schetst van het huidige onderwijs is jammer genoeg correct. Er loopt op dit moment duidelijk iets mis. Maar in plaats van de onderwijshervorming als een kans te zien, reageert de auteur zich af op de nieuwe plannen. Dat is fout, want de hervorming biedt juist de kans om de kwalijke evolutie die we nu meemaken recht te trekken.

Het nastreven van uitmuntendheid en diepgang verdienen een meer prominente plaats in het onderwijs, en een nieuwe structuur kan dat mogelijk maken. (Al ligt de echte uitdaging natuurlijk in de invulling van die structuur, geen enkele hervorming kan slagen als men enkel het kader waarin gewerkt wordt aanpast.) Beginnen schieten op iedereen die het debat over deze nieuwe structuur wil openen is echter geen stap in de goede richting.

Geen opmerkingen: