zaterdag 29 november 2008

Dedeckerke toch...

Jean-Marie Dedecker zegt dit weekend in een interview dat hij na de Vlaamse verkiezingen van 7 juni 2009 graag minister zou worden. Waarom doet hij zo’n uitspraak? Ik zie twee mogelijkheden:

1) Een politieke strategie, om het verschil tussen LDD en VB duidelijk te maken. Het probleem is dat dit onvermijdelijk tegen hem zal gebruikt worden. Ik zie VB al bezig: “Ha, Dedecker is 2 jaar met zijn eigen partij bezig en wil al minister worden, van establishment gesproken, de postjesjager”.
Het is dan ook een enorm riskante strategie. Voor iemand die zich opstelt als de vleesgeworden antipolitiek - en daarbij de ‘postjesjagers’ constant afbreekt – is openlijk toegeven dat je op een postje jaagt niet echt logisch.
Bij deze veronderstelling ga ik er wel vanuit dat Dedecker weet dat hij geen minister kan worden. De partijachterban én de andere partijen willen dit niet. Het is dus gewoon een domme strategische zet, niet meer dan dat.

2) Jean-Marie denkt echt dat hij minister kan worden na 2009 en bewijst daarmee dat zijn politieke inzicht lachwekkend is. LDD is een oppositiepartij die teert op populisme en afbrekende antipolitiek (waarbij enorm veel moeite wordt gedaan om te verbergen dat LDD een politieke partij is, en dus ook aan politiek doet…). In een regering is constructieve samenwerking en loyaliteit absolute noodzaak. Iemand als Dedecker kunnen ze daar missen als kiespijn.


En nu we toch bezig zijn kan ik evengoed mijn visie op de toekomst van de partij schetsen:
LDD even snel neergaan als opgaan. De partij biedt geen alternatief, wordt autoritair bestuurd en heeft geen natuurlijke maatschappelijke basis.
Nu denk u misschien: en VB dan, waarom is deze logica daar niet opgegaan?
Wel, daarvoor gaat het verklaringsmodel volgens mij als volgt:

1) De partij is niet zo snel vooruitgegaan, de eerste 15 jaar van het Blok waren verwaarloosbaar. Maar die jaren hebben wel de tijd gegeven een diep gewortelde organisatie met zeer trouwe militanten te vestigen.

2) Het VB heeft altijd al kunnen verdergaan op een Vlaamse ondertoon. De partij moest niet starten uit het niets, maar kon gebruik maken van een Vlaams-nationalistische ‘grondlaag’. Dit maakt een zeer groot verschil, want het geeft de partij een soort ‘historische legitimering’. Bij LDD is die voorgeschiedenis afwezig.

3) Het VB is altijd al het maatschappelijk buitenbeentje geweest. Een zeker stigmatisering maakt al lang deel uit van de partij, en daar hebben ze al veel van kunnen profiteren. Wie voor VB stemt steekt meestal een brug over die daarna instort. Alle buitenbeentjes vinden elkaar en worden zo overtuigd van hun eigen groot gelijk. Onder andere daardoor heeft het VB een zeer trouwe kiezersgroep. LDD heeft dit overduidelijk niet, want het wordt gezien als een aanvaardbaar alternatief. De grote kiezersgroep is dus een instabiele verzameling, die zeer snel terug kan overlopen.

LDD wankelt dus op een aantal domeinen, en niet in de minste plaats door interne contradicties:
- Hoe kan een autoritair bestuurde eenmanspartij zich op lange termijn blijven verdedigen als hét democratische alternatief?
- Hoe kan een politieke partij geloofwaardig aan antipolitiek blijven doen?
- Hoe kan een partij die unitaire en federalistische kiezers aantrekt zich Vlaams-nationaal profileren, of omgekeerd?
- Hoe kan een partij stabiel groeien door enerzijds VLD en SP.A kiezers en anderzijds VB kiezers te lokken?
- Hoe kan een partij die zich afbrekend/populistisch opstelt ooit deel uitmaken van constructieve besluitvorming zonder de eigen kiezers in het gezicht te spugen?

De elementen voor de ondergang van LDD zijn reeds aanwezig in de partij, het is een kwestie van tijd voordat die tot uiting komen.

Geen opmerkingen: