vrijdag 27 juni 2008

Kan het nog? BHV

Het moet zowat de meest gebruikte/gevreesde afkorting van de Wetstraat zijn: BHV. Maar wat heeft van deze kwestie ‘Voeren 2008’ het grootste struikelblok gemaakt in de actuele politiek?
Het is overduidelijk dat hier sprake is van een orgie aan factoren. Eigenlijk is dit probleem moeilijk volledig te vatten, laat staan dat er een kant-en-klare oplossing voor is.
Daarom zal ik proberen hier de pijnpunten op te sommen die volgens mij het zwaarste doorwegen.

1) BHV als symbool van het personaliteitsbeginsel
Het is ondertussen voor iedereen wel duidelijk geworden dat het gaat om een puur symbooldossier. Voor de Franstaligen is BHV een benadrukking van het personaliteitsbeginsel, terwijl de Vlamingen dit juist zien als een aanslag op het territorialiteitsbeginsel. Uiteraard gaat het puur in theorie ‘gewoon’ om een discriminerende kieskring waaraan men iets moet veranderen. Maar in de praktijk gaat BHV veel dieper dan enkel het naleven van een arrest van het Grondwettelijk Hof.

2) BHV als symbool van het unionistische België
Een tweede punt waarop de beruchte kieskring is ‘gepromoveerd’ tot symbool, is als een relikwie die thuishoort in het unionistische België. Al vanaf de eerste staatshervorming uit 1970 is ons landje geëvolueerd naar een complex systeem van Gemeenschappen en Gewesten. Door de kieskring BHV is er nog een gedeeltelijke overlapping. Door de splitsing zou er eindelijk een duidelijke scheiding zijn tussen de 3 Gewesten. Dit zou de Federale structuur benadrukken, zoals het hoort. De Franstaligen zien dit liever niet gebeuren, uit een soort heimwee naar ‘la Belgique de papa’ dat dan definitief heeft afgedaan. De splitsing van BHV is in de ogen van de Franstaligen gelijk aan het doorknippen van een mentale navelstreng.

3) Electorale belangen
Het spreekt voor zich dat de Franstaligen stemmen halen in Halle-Vilvoorde. Vooral het kartel MR-FDF ronselt daar stemmen. Dit geeft Reynders en Maingain aan de onderhandelingstafel natuurlijk een extra stimulans.

4) De uitersten en hun kartel
N-VA zorgt voor het Vlaamse imago van CD&V en het FDF bezorgt de MR een francofoon karakter. Dit lokt uiteraard stemmen, maar als de twee uitersten tot een akkoord moeten komen over een symbool als BHV zorgt dit uiteraard voor een zeer moeilijke situatie. Voor N-VA én FDF is BHV een speerpunt geweest in de verkiezingscampagne, met net iets andere slogans wel te verstaan. Alleen al Maingain en De Wever samen aan 1 tafel zetten zorgt voor een daling van de omgevingstemperatuur.
Beide partijen hebben, door het imago dat ze geven aan hun kartelpartner, veel macht. Het is dan ook fout te stellen dat FDF en N-VA respectievelijk MR en CD&V ‘gijzelen’. MR en CD&V geven immers zoveel macht aan hun kartelpartners, juist omdat ze in de verkiezingen van groot belang zijn. Men kan het N-VA en FDF toch moeilijk kwalijk nemen dat ze de macht gewillig aannemen die hun door de respectievelijke kartelpartners op een gouden schoteltje wordt aangeboden?

5) BHV in 2005
Zoals eerder reeds benadrukt hangen de toegevingen die Verhofstadt heeft gedaan in 2005 als het zwaard van Damocles boven de onderhandelingstafel. De Vlaamse partijen kunnen evenveel toegevingen nu absoluut niet aanvaarden (ze konden dat toen eigenlijk ook al niet), terwijl de Franstaligen eigenlijk liefst meer toegevingen zouden zien. Kan het moeilijker?

6) Het moet
zoals hierboven reeds gezegd gaat het in de praktijk niet enkel om het wegwerken van een discriminerende kieskring, het gaat dieper dan dat. Maar dat neemt niet weg dat het arrest van het Grondwettelijk Hof blijft gelden. Zonder splitsing van BHV zijn de volgende verkiezingen ongrondwettig, hoe je het ook draait of keert. Enkel in uiterste nood kan men niets anders doen dan BHV te gebruiken als parachute met als doel de regering te doen vallen, om zo te ontsnappen aan overdreven toegevingen. Maar eerst moet men proberen, en blijven proberen, het probleem op te lossen. De kwestie zomaar onder de mat schuiven, zoals Leterme’s voorganger heeft gedaan, is geen optie.

Deze 6 punten zijn volgens mij de meest belangrijke, al zijn er waarschijnlijk nog wel een aantal kleinere factoren die ook meespelen.
Dit is zonder twijfel de moeilijkste kwestie waarover men een akkoord moet bereiken. Het eindresultaat staat immers vast: de splitsing van BHV. Enkel de middelen om dat te bereiken kunnen een onderwerp zijn van de onderhandelingen.
Feit is dat het dossier een pak complexer is en dieper gaat dan enkel de uitvoering van ‘een simpel arrest van het Grondwettelijk Hof’.

Geen opmerkingen: