donderdag 26 juni 2008

Hoe het nog kan: de Vlamingen

Aan Vlaamse kant liggen de kaarten compleet anders. Daar zijn er partijen die volop oppositie kunnen voeren tegen een communautair akkoord, en die zullen niet nalaten dat ook effectief te doen. Ook zitten de Vlaamse partijen met een zeer zware last aan verkiezingsbeloften, vooral het kartel CD&V-N-VA zit wat dat betreft in een moeilijke situatie. De logica “samen uit, samen thuis” gaat hier dus absoluut niet op.
Laat ons alvast beginnen met een taboe te doorbreken: ja, de Vlamingen zullen toegevingen moeten doen.
Om de Franstaligen mee in het bad te trekken, zal men iets moeten hebben om ze te verleiden. Dit is uiteraard enorm jammer, maar zo werkt het Belgische systeem nu eenmaal. Zolang België bestaat moet men zich inschrijven in de Belgische logica, toch als het doel is iets serieus te bereiken. De toegevingen die men zal moeten doen zullen zeer waarschijnlijk staan tegenover een splitsing van BHV en de tweede fase (op een totaal van 3 fasen, waar ik nog steeds vanuit ga, zoals in een vorig artikel beschreven).
Eerst BHV regelen en daar toegevingen voor doen is politiek niet haalbaar voor de Vlaamse partijen. Men zal dus een compromis moeten zoeken en een heel pak ineens regelen, in de politieke wetenschappen spreekt men dan van een ‘package deal’.
Hoe ver de Vlamingen moeten/kunnen gaan is zeer moeilijk te bepalen. Een rationeel model kan men daarvoor niet opstellen, het belang van persoonlijkheden, ‘momentum’, etc. is immers te groot. (Voor wie meer inzicht wil krijgen in hoe het er achter de schermen aan toegaat, zijn de boeken van Hugo de Ridder een absolute must. Al zijn boeken zijn goed, maar ‘De keien van de Wetstraat’ en ‘De strijd om de 16’ vind ik toch de beste twee uit de reeks.)
Ik denk dat we er alleszins mogen aannemen dat N-VA een zware periode tegemoet gaat als die partij het uiteindelijke compromis steunt. Al valt het natuurlijk niet uit te sluiten dat het kartel CD&V-N-VA ten onder gaat omdat N-VA het akkoord niet wil steunen en CD&V wel.
Feit is dat de Vlaamse Volksbeweging niet tevreden zal zijn, er zijn immers nog (te) veel radicale figuren in de VVB. Bart De Wever zal zich vooral moeten afvragen hoe ver hij de VVB van zich kan vervreemden. De N-VA zal moeten balanceren op de grens tussen de achterban tevreden houden enerzijds en een compromis vinden anderzijds. Een quasi onmogelijke opdracht, waarbij het partijbestuur vooral veel lef zal moeten hebben.
Zelf denk ik dat volgende toegevingen wel haalbaar zijn in ruil voor de splitsing van BHV en de tweede fase (waarbij volgens mij vooral de arbeidsmarkt en fiscale responsabilisering centraal zullen staan, maar daarover meer in een volgend artikel):

1) Uitdovend inschrijvingsrecht in Brussel voor de verkiezingen. Dit zou dan gelden voor gemeenten in de Vlaamse rand rond Brussel met bijvoorbeeld een bepaald aantal Franstalige inwoners. Over hoeveel gemeenten/personen het gaat, moet onderhandeld worden. Dat is onmogelijk op voorhand te bepalen.

2) Aanpassing van de omzendbrief Peeters. Daarin staat vermeld dat Franstaligen in de faciliteitengemeenten hun taalfaciliteiten pas kunnen gebruiken als zij daar telkens expliciet om verzoeken. Dit kan men veranderen, waardoor de inwoners van de faciliteitengemeenten bijvoorbeeld één keer om de 5 of 6 jaar moeten aangeven of zij al dan niet wensen gebruik te maken van Franstalige faciliteiten. Onder andere Karel De Gucht heeft in interviews al laten doorschemeren dat hij geen problemen heeft men een aanpassing van de omzendbrief Peeters.

3) Een extra financiële injectie van Brussel en/of Wallonië. Daar is eigenlijk geen geld voor, maar dat is voor de Belgische politici eigenlijk nog nooit echt een probleem geweest. Sommigen spreken over een extra eenmalige transfers van 740 miljoen naar de Franstalige gemeenschap, anderen hebben het over 950 miljoen gespreid over meerder jaren. Echt betrouwbaar is die tamtam natuurlijk niet, en eigenlijk zou ik liever geen idee hebben van de bedragen waarover men spreekt tijdens de onderhandelingen. Dat ik die dingen kan lezen in de krant, wil enkel zeggen dat de onderhandelaars nog altijd geen absolute discretie hanteren, wat nochtans een noodzaak is als men tot een compromis wil komen.

Deze 3 punten lijken mij politiek haalbaar voor de Vlaamse onderhandelaars, al zullen ze wel een enorme hoop commentaar krijgen. Vooral de wijziging van de omzendbrief Peeters ligt moeilijk. Dat is immers een Vlaamse bevoegdheid, en het is maar de vraag of de Vlaamse regering wil ingaan op een vraag van de Federale regering tot wijziging. De Franstaligen zullen een ruimere aanpassing van de omzendbrief vragen, bijvoorbeeld het schrappen van de passage waarin wordt benadrukt dat de faciliteiten uitdovend zijn. Maar het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk dat de Vlaamse regering daarop zou willen ingaan.
Alleszins is wat ik hierboven beschreven heb pure ‘spielerei’. Toch lijkt het mij niet onwaarschijnlijk dat er toegevingen worden gedaan die samenhangen met de 3 hierboven beschreven punten.
Hét probleem blijft uiteraard dat de Franstaligen het overleg uit 2005 blijven aanhalen, waarbij enorm veel toegevingen werden gedaan. (Zoals ik hier enkele weken geleden reeds heb geschreven, en waarover deze week een artikel in Knack staat waarin men dezelfde link legt.)

Geen opmerkingen: