vrijdag 30 mei 2008

Recht op roken

3 op de 10 artsen vinden dat rokers met longkanker geen recht hebben op een terugbetaling door de sociale zekerheid. Een stelling die blijkbaar ook door een deel van de bevolking wordt gedragen. Toch zou dit absoluut geen goede zaak zijn, een dergelijke maatregel zou immers de solidaire samenleving ondermijnen.
We leven gelukkig in een land waar keuzevrijheid en ontplooiing belangrijke waarden zijn. Die keuzevrijheid impliceert dat de samenleving een aantal kosten draagt om effectief de vrijheid van het individu te garanderen. Iemand die rookt en daarbij niemand anders schade berokkent, heeft daar het volste recht toe. In die stelling zitten twee belangrijke elementen, die ik hier kort zal uitwerken

1) “en daarbij niemand schade berokkent”
Daarmee wordt bedoeld dat passief roken enkel kan verantwoord worden als de persoon in kwestie er geen problemen mee heeft. Als er in een café gerookt wordt kan men die instemming van alle passieve rokers niet garanderen. Daarom is een algemeen rookverbod in de horeca te verantwoorden, en zelfs aan te bevelen. Als men ervoor wil zorgen dat niemand ongewild passief rookt moet men een algemeen rookverbod in de horeca instellen als enige efficiënte middel.
Een andere kwestie is in het geval van kinderen. Het is onaanvaardbaar dat kinderen gezondheidsschade oplopen omdat de ouders roken in hun bijzijn. Kinderen (ik spreek over -16-jarigen) kiezen er niet voor om passief te roken. Roken in het bijzijn van kinderen is moreel absoluut niet te verantwoorden.
Als het echter gaat om gevallen waar +16-jarigen passief meeroken maar expliciet aangeven daar geen probleem mee te hebben kan/mag men roken niet verbieden. De vrije keuze moet centraal staan.

2) “heeft daar het volste recht toe”
Een vrije keuze maken impliceert een zekere verantwoordelijkheid en vaak ook het dragen van risico’s. Een samenleving die wil meewerken aan de ontplooiing van eenieder moet die risico’s voor een stuk gemeenschappelijk dragen. Als men rokers met longkanker niet terugbetaald vervalt de idee dat een aantal risico’s ten laste zijn van de ondersteunende samenleving. Dit ondermijnt de solidaire samenleving, het is een zware beperking van de keuzevrijheid, en bijgevolg een onaanvaardbare maatregel.
Als men door slechte eetgewoontes een aandoening krijgt wordt dit terugbetaald. Daarover heeft bijna niemand bezwaren, maar als het over rokers gaat ligt de perceptie blijkbaar helemaal anders. Ook als men bijvoorbeeld met de jeugdbeweging een gevaarlijk spel speelt en iemand breekt zijn been, is er een terugbetaling door de sociale zekerheid voorzien. Waarom in dat geval wel en in een ander geval niet?
Er wordt duidelijk een grens getrokken, een grens die lijkt te ontstaan door stigmatisatie en maatschappelijke perceptie. Typisch menselijk, zeer voorzichtig met dit soort zaken omgaan is daarom een absolute must.

Roken valt onder ‘afwijkend gedrag’, een deel van de samenleving ziet dit liever niet voorkomen en grijpt maar al te graag naar beperkende maatregelen. Dit is een foute reactie. In een sterke en hechte maatschappij kan het niet de bedoeling zijn dat enkel de norm wordt verdedigd en maatschappelijk gedragen. Het is juist de ab-norm die een meerwaarde geeft, het recht een ‘dissident’ te zijn in de eigen samenleving.
Laten we dus vooral de keuzevrijheid en de diversiteit aanvaarden en koesteren. Het recht op een eigen ‘ik’, een ‘ik’ die ondersteund wordt door de samenleving, los van de gangbare mainstream-opvattingen. De verdraagzame maatschappij zal er wel bij varen.

Geen opmerkingen: