zondag 20 januari 2008

Vlaanderen in de EU (1)

Een onderwerp dat jammer genoeg al te vaak onderbelicht wordt is de Europese Unie, vandaar dit (eerste) artikeltje over de rol van Vlaanderen in Europa. Bij deze dus een zeer korte uiteenzetting over een mogelijke visie op Vlaanderen en/in de EU.
Het is om te beginnen belangrijk in te zien dat de Vlaamse Onafhankelijkheid slecht een middel is, een noodzakelijk middel wel te verstaan. In de eerste plaats moet de Vlaamse staat een duidelijke visie hebben op de EU, dit is een essentieel orgaan om een afdoende antwoord te bieden op de globalisering. Deze globalisering mogen we niet beschouwen als een bedreiging, het is integendeel een ideale hefboom om een nieuwe weg in te slaan. De globalisering bied zeer veel kansen, en hier moeten we zo goed mogelijk op inspelen. Een terughoudende opstelling en een schrikbeeld van deze onvermijdelijke evolutie naar een wereldeconomie is niet de juiste manier om met deze kansen om te gaan. Een eerste stap die moet ondernomen worden is het actief ondersteunen van de EU.
De uitbouw van de EU is vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw met hakken en stoten verlopen, zonder echt een duidelijke visie. Dit is logisch als je rekening houdt met de verschillende culturele achtergronden en belangen van de deelnemende landen. Op dit moment zijn er maar liefst 27 landen in de EU die zich willen profileren. Over de historische evolutie en de discussie of de recente expansie al dan niet te snel of te onvoorzichtig is gebeurd gaan we hier niet dieper op ingaan. Feit is dat we op dit moment met 27 landen moeten samenwerken en dat we hier het beste van moeten maken.
Zoals eerder vermeld is de EU eigenlijk nooit echt een project geweest met een duidelijk vooropgestelde visie. Ook vandaag de dag zijn er heel wat tegenstrijdige meningen te horen binnen de EU. Zo is bijvoorbeeld de inhoud van het verdrag van Lissabon hoopgevend voor een verdere verdieping en democratisering van de Unie. Maar omdat een aantal landen een nationaal referendum wilden ontwijken of omdat ze cynisch staan tegenover een echte uitdieping van de EU is het een vreselijk onleesbare tekst geworden. Zo is de volledige naam van het verdrag ‘het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap’, om nog maar te zwijgen over de onleesbare inhoud (zie http://eur-lex.europa.eu/JOHtml.do?uri=OJ:C:2007:306:SOM:NL:HTML). Het is dus duidelijk dat Europa een toekomstgerichte visie mist, en dat het eigenlijk vooral een verzameling van krachten is in plaats van een bundeling van krachten. Dit is nochtans waar de EU naar moet streven: een bundeling van krachten om zowel intern als extern een rechtvaardiger beleid na te streven waarmee we de toekomst hoopvol tegemoet kunnen gaan.
Een dergelijke visie vraagt uiteraard een gezonde dosis moed van de politici, en dat alle 27 de staatshoofden zich willen profileren om nationaal te scoren met Europese thema’s maakt het er niet gemakkelijker op. Die nationale profilering is dan ook een van de grootste struikelblokken voor een echte uitdieping van de EU. Om die nationale belangen voor een stuk te overstijgen is het belangrijk dat er binnen Europa voldoende afspraken zijn tussen landen onderling en projecten over de grenzen heen. Hiermee bedoelen we dat er voldoende gewerkt moet worden met bijvoorbeeld eurodistricten. Zo’n eurodistrict is een samenwerkingsverband tussen regio’s waarbij op de grens tussen deze regio’s een district ligt met vaak een aantal specifieke behoeften. Zo’n district kan dan zelf op een aantal domeinen beslissingen nemen, op voorwaarde dat de regio’s die betrokken zijn bij het district een unanieme beslissing nemen. Concreet komt het er dus op neer dat de EU het overkoepelende orgaan is en alle bevoegdheden opeist waarvan ze voldoende kan aantonen dat er voordelen zijn om die bevoegdheden op Europees niveau te houden. De andere bevoegdheden gaan naar de verschillende lidstaten, die dan weer, waar nodig, afspraken kunnen maken voor eurodistricten met nabijgelegen regio’s. Uiteraard gebeurt dit enkele als dat de effectiviteit van het bestuur ten goede komt en het spreekt voor zich dat ook afspraken tussen volledige regio’s perfect mogelijk zijn.
De goede verstaander heeft al lang begrepen dat het hier gaat over een sterk doorgevoerd subsidiariteitprincipe. Voor een dergelijk beleid is echter een efficiënt bestuur nodig van zowel de EU als de deelstaten. Concreet wil dit zeggen dat de EU democratischer en meer toekomstgericht zal moeten werken. Zomaar wat aanmodderen heeft tot hier toe redelijk gewerkt maar zal niet blijven werken. Een duidelijke visie op waar we met Europa naartoe willen is absoluut noodzakelijk als we het Europees project een welvarende toekomst willen schenken. Verder wil een doorvoering van een dergelijk subsidiariteitprincipe ook zeggen dat de lidstaten van de EU efficiënt en doelgericht kunnen inspelen op de bevoegdheden die ze van de EU krijgen doorgespeeld (of die niet worden afgegeven aan de EU, het is maar hoe je het bekijkt). Lees: de lidstaten moeten homogene grondgebieden zijn om deze manier van werken effectief tot zijn recht te laten komen. Nog concreter: België is intern te verdeeld om hierop in te spelen.
We kunnen al niet overeenkomen hoe we de bevoegdheidsverdeling met Wallonië regelen, laat staan dat we goed zouden kunnen reageren op het subsidiariteitbeginsel binnen de EU. De discussie binnen België over bevoegdheidsverdeling is een discussie in de marge en complete tijdverspilling. Het is duidelijk dat de Belgisch gezinde politieke elite nog altijd oogkleppen opheeft en blind blijft voor het Europees project als vervanging voor het zinloze in stand houden van een overbodig Belgisch ‘mesoniveau’.
Wallonië en Vlaanderen als onafhankelijke en volwaardige lidstaten binnen de EU zijn wel in staat om in te spelen op een volwaardig Europees project. Laat dus duidelijk zijn dat het streven naar Vlaamse onafhankelijkheid een open verhaal is met een duidelijke visie op de toekomst. Een Vlaanderen als venster op de wereld, daar moeten we naar streven als we de toekomstige uitdagingen serieus nemen. Een dergelijk project is binnen België onhaalbaar, België heeft immers nooit een duidelijk toekomstproject gehad en zal dat ook nooit hebben.

woensdag 16 januari 2008

bruggen opblazen

Vandaag mocht Dave Sinardet (‘politicoloog’ aan de UA), naar tweewekelijkse gewoonte, nog eens zijn wijsheid delen met zijn medeburgers. Zoals altijd gaat ook deze opiniebijdrage over ‘een sterke federale staat’, ‘dialoog’ en nog zo van die modewoordjes. Deze keer was ‘den Dave’ duidelijk onder de indruk van het post-electorale onderzoek van TNS/Dimarso, een studie waaruit hij enkele puntjes haalt en vervolgens compleet uit hun context gesleurde conclusie trekt.Het leukste citaat kunnen we u dan ook niet onthouden:
“Het kiesonderzoek bevestigt wat enkele roependen in de woestijn, onder wie ondergetekende, al langer proberen duidelijk te maken: er is geen indicatie om de Vlaamse stem van 10 juni vooral of enkel communautair te interpreteren.”
De achterliggende redenering hiervoor is dat het onderzoek aantoont dat in het lijstje van ‘stembepalende issues’ thema’s als sociale zekerheid, gezondheidszorg, belastingen e.d. bovenaan staan. De ‘communautaire relaties’ staat pas op de vijftiende plaats in deze hotlist. Uiteraard is deze conclusie veel te kort door de bocht en een politieke wetenschapper onwaardig. Twee belangrijke opmerkingen hierbij:
1) In de top 5 van die ‘stembepalende issues’ staan ook thema’s als gezondheidszorg (op 2), belastingen (op 3) en werkgelegenheid (op 5). Dit zij stuk voor stuk thema’s waar het kartel CD&V/N-VA tijdens de verkiezingscampagne heeft gepleit voor een (verdere) regionalisering. Deze onderwerpen werden tijdens de campagne sterk verbonden met het communautaire aspect, dit is tijdens de debatten meer als eens gebleken. Het is dus onzin te beweren dat de Vlaming niet gestemd heeft voor ‘communautaire relaties’, het communautaire debat is immers zeer nauw verweven met heel wat andere verkiezingsthema’s die wél bovenaan staan in het post-electorale onderzoek. Maar dat is voor onze geliefde politicoloog uiteraard een onbelangrijk detail…
2) Zowat alle post-electorale polls die de verhoudingen tussen de partijen hebben onderzocht geven weer dat de verhoudingen ten opzichte van het verkiezingsresultaat nauwelijks verandert zijn. Dit geeft duidelijk weer dat de kiezers die voor het Vlaams kartel of Open VLD hebben gestemd bij hun keuze blijven, ondanks de communautaire standpunten van deze partijen tijdens de onderhandelingen.
Het is dus zeer duidelijk dat de Vlaamse kiezer op 10 juni communautair gestemd heeft, en ook bij deze keuze blijft. Tot spijt van wie het benijdt.
Dave Sinardet onderschrijft zijn columns als ‘politieke wetenschapper’, maar geeft duidelijk geen blijk van enige wetenschappelijke benadering in zijn opinie. ‘Intellectuele distantie’ en ‘het bewust verzamelen van veel warnemingen’ zijn essentieel om van een wetenschappelijke methode te kunnen spreken. Dave Sinardet negeert deze regels compleet en laat zich gewillig als ‘droogdokacademicus’ voor de belgicistische kar spannen. Zonde voor de politicologen die zich wel aan de academische regels houden en door dit soort kwakzalverij een slechte naam krijgen.

octopusjeuh

België is weer een overlegcommissie rijker, na costa 1 en 2 (‘conferentie voor staatshervorming’) onder Verhofstadt kunnen we nu - onder leiding van Leterme - spreken over, hou u vast, het octopusoverleg. Zoals de naam al doet vermoeden is dit uiteraard een werkgroep waar 20 politici aan meewerken (Dehaene en Verhofstadt incluis). Zoals meestal blijkt ook hier wikipedia een betrouwbare bron:
“Het vlees van de octopus is veel te taai om te eten. Het vlees wordt eetbaar door het dier tientallen keren op een harde ondergrond te smijten. Een moderne methode is de octopus te laten invriezen, met hetzelfde resultaat.”
Ik hou mijn hart vast als ze van plan zijn Geert Lambert en Bart De Wever (meermaals) op een harde ondergrond te smijten, alleen als ze eerst Maingain smijten willen we wel even een uitzondering maken.
Soit, genoeg gezeverd en tijd voor echte actie. Het octopusoverleg moet nog beginnen en we zijn het al aan het afbreken, foei. Uiteraard zijn er veel redenen om kritisch te zijn voor deze costa III, maar voorlopig verdienen de onderhandelaars het voordeel van de twijfel. De uitspraken van Etienne Schouppe zetten alvast een goede toon: ‘ofwel blijkt snel dat we vooruitgang boeken, ofwel gaat voor ons de deur op slot’. Laat ons hopen dat de Vlaamse en Waalse politici voldoende beseffen dat we er met halve akkoorden deze keer niet gaan komen. België kampt met structurele problemen, de vergrijzing en andere problemen zullen onoplosbaar blijken als er niet snel een grondige hervorming komt. De partijen staan voor een enorme uitdaging, maar mogen nu niet terugdeinzen. Democratisch als we zijn zullen we de resultaten van dit ‘octopusoverleg’ dan ook regelmatig toetsen aan de communautaire verkiezingsstandpunten van de Vlaamse partijen. In een volgende post zullen de belangrijkste puntjes hiervan even op een rij worden gezet.
Volgende halte: confederale staat. Eindhalte: Vlaamse onafhankelijkheid

Nederlandstalig onderwijs: een recht!

Amper twee procent van de ingeschreven studenten in Vlaanderen zijn buitenlandse studenten. Reden genoeg voor Frank Vandenbroucke en Patricia Ceysens om luidkeels te verkondigen dat er nood is aan meer Engels in het hoger onderwijs. Frank Vandenbroucke schuift de hete appel echter door naar het hoger onderwijs zelf. Zij moeten volgens hem onderzoeken of de regels moeten aangepast worden. Onder het motto van ‘innovatie’ en ‘internationalisering’ is blijkbaar alles mogelijk. Uiteraard kan meer Engels in het hoger onderwijs een goede manier zijn om onze universiteiten internationaal beter te profileren. We mogen deze kans niet uit de weg gaan. Er is echter een groot verschil tussen ‘meer Engels aanbieden’ en ‘minder Nederlands aanbieden’. Het kan niet de bedoeling zijn om op lange termijn gewoon alle opleidingen in het hoger onderwijs in het Engels te geven. Op die manier wordt er een taal van de elite gecreëerd: het Engels. De Vlamingen hebben een zeer lange strijd achter de rug om te vechten voor hun recht op het gebruik van Nederlands in het hoger onderwijs. Dit was voor een groot stuk een strijd om de ‘taal van het volk’ en de ‘taal van de elite’ aan elkaar gelijk te stellen. Het Frans werd dan ook verdreven als elitaire taal in Vlaanderen. Nu dreigt hetzelfde te gebeuren met het Engels als we zomaar in het wilde weg de opleidingen gaan verengelsen. Het volk heeft recht op een opleiding in de eigen taal, en daar moet respect voor worden opgebracht. Dit wil echter niet zeggen dat we zomaar elke Engelstalig vak moeten veroordelen. Een beperkte opleiding in het Engels of Frans kan een meerwaarde bieden om aan de talenkennis van onze studenten te werken enerzijds en meer buitenlandse studenten aan te trekken anderzijds. We mogen niet blind zijn voor de voordelen hiervan, maar dit mag niet ten koste gaan van onze culturele eigenheid en de bevoorrechte positie van het Nederlands. Een student die zijn opleiding in het Nederlands wil volgen, moet deze mogelijkheid krijgen aangeboden.
Internationale profilering? Ja!
Verwaarlozing van het Nederlands? NEE!